Ons kind is ‘gedoopt’, maar niet in de Kerk. Wat nu?

Ons kind is ‘gedoopt’, maar niet in de Kerk. Wat nu?

Voor verdere info: neem contact met Marie-Josée Pipeleers, parochieassistente PE St.-Menas Tessenderlo-Ham marie.josee.pipeleers@gmail.com of 0477/32 91 55

Op de inschrijvingsavond voor de eerste communie daagt een ouderpaar op met een ‘bewijs van doopsel’, uitgereikt door ‘O de Vie’. ‘O de Vie’ wat of wie, krabt de parochieverantwoordelijke zich in het haar. ‘O de Vie’ is een pluralistische vzw die begeleidingsrituelen aanbiedt bij kantelmomenten in het leven zoals een geboorte. Maar wat moet de christelijke geloofsgemeenschap aan met zo’n op eigen houtje uitgereikte ‘doopbrevetten’?

In een meer en meer individualistisch ingestelde samenleving gaan mensen op zoek naar op eigen maat uitgewerkte vierings- en belevingsmomenten. De Kerk heeft al lang het monopolie op het begeleiden van mijlpalen in het leven verloren. Daar hoeven we niet om te treuren. Het is de Kerk ook niet in de eerste plaats te doen om zingeving te bieden bij zogenaamde ‘sterke momenten’. Zij wil mensen richten op een leven in de geest en het spoor van Jezus Christus. Om Hem en zijn navolging is het te doen. Vanouds noemt men in de traditie van de Kerk de toegangspoorten tot het Jezusgeloof ‘initiatiesacramenten’. Zij initiëren of leiden mensen in in de beleving van het christelijke geloof. Doopsel, vormsel en eucharistie vormen een onlosmakelijke eenheid in het thuiskomen in de christelijke geloofsbeleving.

Initiëren

Zelfs in een ontkerkelijkte samenleving stellen we vast dat nog heel wat mensen aan deze initiatie willen deelnemen. Bij nader gesprek blijkt dat ze ‘iets’ willen vieren – een geboorte, een overgang, een relatie, een afscheid – omdat dit de momenten zijn waarbij het mysterie ook voor hen nog enigszins tastbaar wordt. Maar de christelijke initiatiesacramenten beogen niet het vieren van zulke momenten, hoe ingrijpend ook. Zij zijn geen overgangsrituelen. Zij initiëren: zij wijzen een weg naar een christelijke levensstijl, in het spoor van Jezus. De enige ‘overgang’ die zij markeren is die naar een leven in de geest van Jezus Christus. Geen andere. Ook al plakken we het doopsel vaak vast aan de geboorte en het vormsel aan de puberleeftijd. Daar is op zich niets verkeerds mee. Maar het doopsel is geen christelijk ingekleed geboortefeest en het vormsel geen feest van volwassenwording.

Ritueelbegeleiders?

Omdat mensen niet altijd meer de weg naar de Kerk vinden om het ‘mysterie’ te vieren (en het al zeker niet hun vraag is om Jezusvolgeling te zijn) wenden ze zich tot diverse initiatieven die het heft in eigen creatieve handen nemen om rituele begeleiding te bieden bij belangrijke levensmomenten. Zo ondersteunt de vzw ‘O de Vie’ uit Hasselt met een team van ‘ritueelbegeleiders’ dergelijke momenten. Maar ook ‘Rent a priest’ biedt zulke ondersteuning. Op ieders maat gesneden, in de tuin of in een luchtballon, of hoe en waar de klant het wenst. Voor mensen die zoeken los van Kerk en geloof kan dit een nuttig aanbod zijn. Minder wordt het wanneer deze instanties ook ‘attesten’ uitreiken die bijvoorbeeld als doopselbewijs moeten dienen. De ‘klant’ is overtuigd dat hij een geldig document in handen heeft om zijn kind in te schrijven voor de eerste communie of het vormsel. Maar dat is het niet, want er is geen sacramentele viering geweest. Dat laatste kan alleen gebeuren binnen de christelijke geloofsgemeenschap door een erkende bedienaar. Niet door ritueelbegeleiders, hoe creatief en welmenend ook.

Het kerkelijk recht beschouwt zulke doopsels als “geldig”, ook als ze via Rent a priest zijn gedaan en door een leek. Immers, de intentie van de ouders en zelfs van de “doopheer” is een doopsel. Bovendien zal er wel water gebruikt zijn en de geëigende doopformule “in de naam van de Vader, de Zoon en de heilige Geest”.

Geldig dus, maar “niet geoorloofd” omdat deze persoon helemaal geen doopselbevoegdheid heeft in de katholieke kerk (in nood mag iedereen dopen, maar dat is wat anders). Zulk doopsel leidt bijgevolg niet zomaar tot “behoren tot de katholieke” kerk. Het misleidende van het gebruik van invuldocumenten van de katholieke kerk ligt juist hier!

Sinds geruime tijd vragen de bisschoppen dus dat er een “opname in de volledige gemeenschap van de katholieke kerk” gebeurt, als stap voor de deelname aan bv. de eerste communie.

Het is een gelegenheid om de voornemens bij het doopsel nu ook echt in de katholieke kerk te leggen; het is een weg om het doopsel van toen ook te registreren in het parochiale doopsregister.

Dat kan best gebeuren bij gelegenheid van één van de instapvieringen op weg naar de eerste communie.

Geloofsgroei begeleiden

De families zijn de dupe van de historie. Zij zijn ontgoocheld en vol onbegrip als ze op een weigering stoten. De parochiale verantwoordelijken van catechese voelen zich evenmin gelukkig; zij willen jonge mensen begeleiden in hun geloofsgroei en verlangen dit in alle ernst te doen. Uiteraard is iedereen welkom in de christelijke geloofsgemeenschap. En we reiken als parochies handen op velerlei en laagdrempelige wijzen om toch maar voor iedereen de kring rond Jezus open te houden. Maar niet alles kan. Behoren tot de Kerk van Jezus Christus vraagt dat je zijn naam wilt kennen en belijden. En dan neem je de voorwaarden om naar hem genoemd te worden – en dus ‘christen’ te zijn – ernstig.

Jezus reikte handen naar iedereen en in zijn geest moet ook de kerkgemeenschap dat doen. Maar leerling zijn van hem had ook consequenties. Daarin was Jezus duidelijk. Hem een plaats willen geven in je leven en hem volgen op zijn weg van dienaar zijn voor anderen is meer dan enkel ‘waarden aanhangen’, hoe nobel die ook zijn. De christelijke geloofsgemeenschap is er om elkaar te helpen in het beter begrijpen en beleven van Jezus’ uitnodiging om zijn volgeling te zijn. Zij doet dat daarenboven niet ‘in eigen naam’, maar in de naam van de levende Heer zelf.

Het ouderpaar dat zich aanmeldde met een doopcertificaat van ‘O de Vie’ zal niet afgewezen worden, maar in een gesprek uitgenodigd worden zijn wil om met hun kind in te treden in de christelijke geloofsgemeenschap duidelijk uit te spreken en kenbaar te maken. Daar bestaat zelfs een eigen ‘orde van dienst’ voor. Zover gaat de gelovige gemeenschap in het welkom heten van Jezusleerlingen. Het kind zal volop en met deugd kunnen deelnemen aan de voorbereiding op de eerste communie en de kans krijgen te groeien als jonge christengelovige.